woensdag 22 juni 2016

Vlieland II (WaddenWandelen)


Op onze tweede dag op Vlieland starten wij onze wandeling bij het Posthuys, waar wij gisteren zijn geëindigd. We nemen de bus van negen uur bij de veerboot, want de volgende bus gaat pas om half  één.  Het gaat prima met het openbaar vervoer, maar je moet het wel even uitzoeken wil je geen uren wachten. We lopen over het strand naar het noordoosten. Net als gisteren komen we een kunstwerk tegen van dingen die vanuit de zee zijn aangespoeld. We  nemen het Pad van Twintig landinwaarts. De paden zijn genoemd naar de nummers van de dammen in zee.
Via duinen en naaldbossen gaan we via het Pad van Dertig weer richting kust. Via de veenvallei waar vanaf september cranberries te vinden zijn komen we bij hotel Seeduyn het strand op. Het terras is bevolkt met keurige gezinnen, vaak met jonge kinderen. We pauzeren er even om van de zon te genieten.  Het pad voert ons dan weer even landinwaarts, langs de tweede camping van het eiland, Stortemelk, die er onaantrekkelijk uitziet. Het dorp is wat ons betreft de beste plek om te logeren. 

In het uiterste oosten gaan we weer het strand op. Langs de kust varen een paar platbodems richting de jachthaven. Het hooggelegen terras van de jachthaven biedt uitzicht over zee en over de haven vol zeiljachten. Een goederenveerboot manoeuvreert zich er handig tussen.

Als we bij de veerhaven zijn zit onze wandeling er weer op.  Een prachtig eiland, Vlieland, met veel natuur. We blijven nog een derde dag op dit eiland, die we gebruiken om het Tromp’s Huys uit 1575 te bezoeken en een fietstocht over het eiland te maken. Het is vast niet de laatste keer dat wij hier zijn.

dinsdag 21 juni 2016

Vlieland I (WaddenWandelen)

Vorige zomer begonnen M. en ik het streekpad WaddenWandelen op Schiermonnikoog. Deze zomer is Vlieland aan de beurt. Een traject van in totaal 35 kilometer dat wij in twee dagen lopen. Als we ’s middags met de veerboot aankomen hebben we het eilandgevoel direct te pakken. Het eiland is autovrij, net als Schiermonnikoog. Ons logeeradres is een fraai appartement in het dorp, vlak achter de Dorpsstraat. Oost-Vlieland heet het dorp, het enige op het eiland sinds West –Vlieland in 1714 door de zee werd verzwolgen. We hebben geluk met het weer.  Tussen vele regenachtige dagen treffen wij twee droge en grotendeels zonnige dagen voor onze wandelingen.


De veerhaven is het startpunt. Vandaar lopen wij naar het zuidwesten, langs de onderrand van het eiland.  We passeren de vuurtoren, die niet hoog is maar op een 40 meter hoog duin staat zodat hij van verre te zien is. Hier is Liesbeth List opgegroeid. Een idyllische plek.

Door de  naaldbossen, die door Staatsbosbeheer zijn aangeplant, zien we af en toe de zee liggen. Het doet mediterraan aan. We passeren de Lange Paal, een van de twee campings van het eiland, en vervolgen onze weg over het strand.  Daar spoelt  nogal wat aan: een melkpak uit Noorwegen, sinaasappelsap uit een Oost-Europees land, werkhandschoenen, stukken net in een prachtige blauwe kleur. Een creatieveling heeft er een kunstwerk van gebouwd. In de achtertuinen van de huizen aan de Dorpsstraat, die achter de dijk liggen, zien we dat veel bewoners aangespoelde werkhandschoenen op een stokje zetten bij wijze van vogelverschrikker.

We passeren donkerroze en witte duinrozen, en ook een wat kleinere soort die zacht roze met witte bloembladeren heeft. Verder vingerhoedskruid, distel, koekoeksbloemen, klaprozen en paardenbloemen, die hier nog bloeien. In  Brabant waar wij een paar weken geleden wandelden waren het al pluizebollen geworden. De temperatuur schijnt op de Waddeneilanden iets lager te liggen dan op het vasteland. Meer zonuren zijn er ook, net als in Zeeland. Opvallend is het grote aantal kamperfoeliestruiken. Behalve bloemen zien wij een felgele paddenstoel.

‘Blijf om je heen kijken en geniet, de wereld is zo mooi’. Deze regels van wijlen Rein Rollingswier, een vogelringer, staan op een bordje onderweg. Ware woorden, zeker voor ons als wandelaars.

We passeren het Posthuys, tot 1927 een belangrijk verbindingspunt voor de post tussen Amsterdam en de eilanden, nu een horecagelegenheid. Voordat we er neerstrijken lopen we nog door de Kroons  polders, een paradijs voor vogels. 

We bereiken het meest zuidelijke punt van de wandeling en vervolgen ons pad naar het noorden. In de duinen ziet M. een kat die zich razendsnel uit de voeten maakt. Wat hij achter laat is een griezelig bewegend stuk reptiel, hetzij een deel van een kleine slang, hetzij de staart van een hagedis. Het duurt wel een minuut voordat het stil ligt. We steken het smalle eiland over naar de zuidkant om de dag af te sluiten bij het Posthuys. Daar nemen wij de bus naar het dorp.


zondag 5 juni 2016

Water (Pelgrimspad II: Valkenswaard - Heeze)

Na een heerlijk ontbijt op ons logeeradres in Valkenswaard vervolgen we onze tocht. Vandaag maar 13 kilometer omdat we op tijd terug moeten zijn vanmiddag. Net als gisteren is het ongeveer 25 graden. De zon doet zijn best, maar er staan nog steeds grote stukken land onder water. Bij de brug over de Tongelreep genieten paarden van het verfrissende water.  Wij vonden het gisteren ook niet vervelend om met onze voeten door het koude water te waden, toen het pad een stuk onder water stond.


Voorbij Achtereind lopen we verkeerd. Waarschijnlijk hebben we een markering gemist omdat we niet goed hebben opgelet. De telefoon brengt ons naar de Hut van Mie Peels, een oude pleisterplaats, waar we koffie drinken in de zon. Het terras zit vol fietsers die onder de modder zitten. Daarna is het niet ver meer naar Heeze, waar we de trein nemen.  

zaterdag 4 juni 2016

Waden (Pelgrimspad II: Vessem - Valkenswaard)

Met trein en bus reizen wij naar Veldhoven, waar volgens afspraak de taxi op ons wacht. Hij brengt ons naar Vessem. Openbaar vervoer rijdt hier niet in het weekend. We beginnen onze tocht waar de vorige keer zijn geëindigd: op het terras van De Gouden Leeuw. Dan vertrekken we in oostenlijke richting en passeren Knegsel en Steensel.

Bij de hoeve Broekhoven is in een klein bijgebouwtje een videopresentatie ingericht over de geitenboerderij. De melk wordt geleverd aan een Belgische fabrikant van zachte geitenkaas. De productie is enorm. Interessant om te zien hoe zo'n boerderij reilt en zeilt. Triest vind ik dat de geitjes direct na de geboorte bij de moeder worden weggehaald. De melk is voor de mensen. Zelfs de allereerste melk is ze niet gegund. In het eerste halfuur van hun leven krijgen ze kunstbiest te drinken. Bij koeien gaat het trouwens ook zo.

Wij lopen verder langs de Broekhovensche Velden. Veel land langs het pad staat blank. Het heeft in deze streek een paar dagen geleden enorm geregend. Op een gegeven moment verandert ook het pad in een beek. Net als twee weken geleden ontdoen we ons van sokken en schoenen en waden wij voorzichtig door het water. In de buurt van de Volmolen is het pad weer begaanbaar. We drogen onze voeten aan het gras. Vlak voor de Volmolen is een camping met houten huisjes. Hier loopt het riviertje de  Dommel, dat nu snel stroomt en waarvan het water hoog staat. In een bocht gaat het zo snel dat een stuk oever is meegenomen. Het water stroomt gevaarlijk dicht langs een van de huisjes. Twee mannen zijn in de weer met stukken zeil en zandzakken.

Als we bij ons logeeradres in Valkenswaard aankomen horen we van onze gastheer en -vrouw dat het hier tot gisteren ook blank heeft gestaan. Het huis bleef gelukkig droog maar in de lager gelegen tuin stond het water decimeters hoog. De sporen van het water zijn in de straten nog duidelijk zichtbaar.