maandag 30 april 2018

Klompen (Drenthepad: Roderesch - Leek - Eelde - Zuidlaren


Tegen het einde van de ochtend arriveren wij bij de herberg in Roderesch, waar wij vorige keer zijn geëindigd en vandaag het Drenthepad weer oppakken. Door het natuurgebied Mensinge lopen we naar de Havezate Mensinge. In de koetsierswoning is een café. Hoewel het inmiddels zachtjes is gaan regenen, zitten we buiten. Een grote parasol houdt ons droog.

De Havezate, die oorspronkelijk uit de veertiende eeuw stamt, is tot 1985 particulier bewoond geweest en nu een museum. Het is ingericht met de inventaris zoals die in de zeventiende eeuw was. Ons ontbreekt helaas de tijd het huis te bezoeken. Een plek om nog eens terug te keren.

Langs de zuidkant van Roden vervolgen we onze weg naar het noorden. Via Nietap, meer een woonwijk dan een dorp, arriveren we in Leek. We lopen rond in het centrum, onder andere langs de Joodse school aan de Samuel Leviestraat. Het kleine gebouwtje is nu een museum. Op plaquettes aan de buitenmuur staan de namen van de bewoners uit Leek die in de Tweede Wereldoorlog zijn weggevoerd en vermoord. Veel namen zijn van kinderen.

We borrelen in een café De Oude Bank en eten, op advies van de kastelein, in Eetcafé Cliché, dat net een nieuwe eigenaar heeft. Een aangename verrassing. Gezellig interieur, goed eten.
Dan lopen we het laatste half uurtje van vandaag naar ons logeeradres, Bed & Breakfast de Heideroos, waar wij logeren via Vrienden op de Fiets. We hebben er in totaal zo’n 15 kilometer opzitten.

De gastvrije eigenares Derktje heeft ons ontbijt om acht uur klaargezet. Een half uur later zijn we weer op pad. Eerst langs een tweede landgoed hier in Leek, Nienoord, dat nu museum is. Ook het rijtuigenmuseum is hier gevestigd. Tragisch dat de laatste bewoner van dit huis juist met zijn gezin om het leven kwam toen hun rijtuig te water raakte, ruim honderd jaar geleden. Het landhuis staat er prachtig bij. Aan de andere kant van het landgoed is nu een enorme speeltuin.

Via het Leekster Hoofddiep, de grens tussen de provincies Groningen (waar Leek ligt) en Drenthe lopen we naar het oosten en komen in de Drents-Groningse Wolden. Een moerasgebied dat loopt van Leek naar Paterswolde. Het is een uitgestrekt natuurgebied waar het pad doorheen loopt: de Onlanden. Het onvolprezen Natuurmonumenten beheert het. In bezoekerscentrum De Onlanderij pauzeren we. Veel andere bezoekers hebben de weg gevonden naar dit huiselijke café, waar ook allerlei activiteiten worden georganiseerd.

Het gaat harder regenen en we trekken onze poncho’s aan. Achter elkaar lopen we de lange, rechte weg naar Roderwolde. Daar passeren we een charmant wit kerkje en vervolgens een bijzondere molen, die twee zijvleugels heeft. In Molen Woldzigt wordt zowel graan gemalen als olie geperst. De molen wordt nu gerund door vrijwilligers.

Iets voor het Paterswoldse meer, bij Eelderwolde, buigt het pad naar het zuiden, naar Paterswolde. We lopen over de landgoederen De Braak en Vennebroek, waarna het pad het Friesche Veen volgt. Een fraai meer, ontstaan door veenwinning. Behalve het geluid van de vogels hoor je hier helemaal niets. Twee herten schrikken van ons en springen weg.

We lopen zuidwaarts in de richting van de Drenthse Aa. In Eelde komen we, op weg naar ons logeeradres, langs het Klompenmuseum. In sneltreinvaart bekijken we de collectie. Een deskundige vrijwilligster geeft ons daarbij tekst en uitleg. Op een film zien we hoe klompenmaker Wietzes, de grondlegger van de verzameling, handmatig en met machines klompen maakt. Leuk om hier eens wat meer van te weten. 

De collectie van het museum bevat o.a. klompen met houtsnijwerk, onder andere van blote tenen, en objecten van kunstenaars. Interessant zijn ook de klompen die precies op leren schoenen lijken, en de klompen die zorgvuldig zijn gerepareerd met ijzerdraad. Fraai om te zien, maar het getuigt ook van bittere armoede

We hebben ongeveer dertig kilometer gelopen. Aangekomen bij ons logeeradres in Eelde drinken we een kop thee met onze gastvrouw en -heer Marjolein en Otto, ook wandelaars. Dan lopen we naar de Herberg van Hilbrantsz. Ook hier sinds kort een nieuwe eigenaar. Deze herberg is oorspronkelijk een oud café, nu mooi opgeknapt. Het eten is goed, met als hoogtepunt wat mij betreft een huisgemaakte huzarensalade.

De volgende ochtend vertrekken we wat later, want vandaag hebben we maar zo’n vijftien kilometer te gaan. Door de enorme regenbuien van vannacht zijn op de paden grote plassen ontstaan. We glibberen door de modder. Ook vandaag regent het weer. We steken de A28 over naar de brug over de Drenthse Aa, maar die is jammer genoeg afgesloten omdat er aan gewerkt wordt. We proberen of we er toch overheen kunnen, maar de werklieden staan dat – terecht natuurlijk- niet toe. Er zit niets anders op dan een stukje langs de A28 te gaan.

In de buurt van Noordlaren komen het Drenthepad en het Pieterpad samen. We pauzeren in het Nivon-huis De Hondsrug, gerund door vrijwilligers. Hier spreken we een man die het Pieterpad in één keer loopt, zo’n dertig kilometer per dag, en steeds kort tevoren een logeeradres zoekt. Wij hebben er respect voor. ‘Vrienden op de fiets’ kent deze man niet, en hij is blij met onze tip. Nivon staat overigens voor ‘Nederlands Instituut voor VolksOntwikkeling en Natuurvriendenwerk’.

Bij Midlaren buigt het pad naar links door de weilanden, maar het is afgesloten met een ketting en een bord ‘Verboden toegang’, dat wij niet trotseren. Hierdoor missen wij twee molens. Volgende keer gaan we dit stukje alsnog lopen, als het dan kan.

Op de Brink in Zuidlaren, bekend onder andere van de jaarlijkse paardenmarkt en van Berend Botje, eindigt ons traject. De werkelijke naam van Berend Botje was waarschijnlijk Lodewijk van Heiden (1773-1850). Hij groeide op in Zuidlaren, op Havezate Laarwoud, en maakte carrière bij de marine van de Russische tsaar. Toen hij terugkwam, kon hij niet meer aarden in Drenthe. Hij vertrok, zoals het liedje bezingt, naar Amerika.


Het streekvervoer staakt vandaag. Vrienden van M. die hier in de buurt wonen, voegen zich bij ons in een café en zijn zo aardig ons naar station Assen te brengen, via een toeristische route. Wij verheugen ons alweer op de volgende keer in deze prachtige provincie.